Skip to content
Home » Messages » Publications » Kunstenares Anita Fleerackers over haar harde leerschool

Kunstenares Anita Fleerackers over haar harde leerschool

Kunstenares Anita Fleerackers over haar harde leerschool

Kunstenares Anita Fleerackers over haar harde leerschool
“De Poolse lerares gaf steevast les met een mes in haar hand. Veel leerlingen gingen van haar lopen. Ik volhardde.”

GIERLE – De werken van kunstenares Anita Fleerackers vind je in kunstbeurzen en galeries in België, Frankrijk, Canada en Duitsland. Om ze in de kempen te zien, moet je op 25 en 26 juli haar atelier bezoeken aan Hemeldonk 9 in Gierle. Dan zet deze haar deuren open voor het publiek. Wij zochten haar op in haar atelier.

Anita Fleerackers heeft het druk. Ze is bezig met de laatste voorbereidingen voor de ‘Art Nocturne Knocke’ in Knokke. “Ik ben blij dat ik daar aanwezig mag zijn,” zegt ze. “Het is een gerenommeerde kunstbeurs die al zestig jaar bestaat.” De kunstenares toont zowel haar bronzen en keramische beelden als haar olieverfschilderijen.

-We kennen je vooral van je beelden: giraffen, paarden, sturen… De natuur beïnvloedt je duidelijk. Was dat altijd al zo?

Ik laat me graag inspireren door de natuur. Dat hoeven niet per se planten of dieren te zijn. ook een gracieus dansend koppel vind ik heel mooi. Ik probeer die bewegingen in mijn beelden te krijgen. Je moet het ritme van de tango of de flamingo voor een stukje kunnen zien in het beeld, vind ik. Dat is de betrachting. Voor de dieren die ik beeldhouw, geldt hetzelfde: je moet de kracht van een stier kunnen aflezen in het beeld.

-Daar is vakmanschap voor nodig. Waar heb je het vak geleerd?

In academies. Eerst in de academie van Turnhout. Dat is -en dat mag wel eens gezegd worden- een geweldig goeie academie. Ik startte er in de afdeling keramiek. Dat ontdekte in de mogelijkheden van klei als basismateriaal. Met die bagage stapte ik over naar de afdeling beeldhouwen. We moesten toen klassieke beelden namaken. Ik waagde me aan ‘David’ van Michelangelo en ‘Venus van Milo’. Bij een tentoonstelling van het Davidsfonds kreeg ik daar zelfs een eerste prijs voor.

Het laatste jaar heb ik vervolmaakt in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Dat jaar staat voor de rest van mijn leven in mijn geheugen gegrift. Het was alsof ik een godendom betrad. Ik liep samen het gebouw in en uit met kunstenaars die ik enorm bewonderde. Het gebouw was zelf een kleine ramp. Als het regende, moesten we onze activiteiten onderbreken om tre dweilen. We kregen les van een keiharde pools tante, die nauwelijks Nederlands sprak. Tijdens het lesgeven hield ze steeds een groot slagersmes in haar hand. Daarmee wees ze je aan of duidde ze op fouten in je beeld. Ik kan je garanderen: naar een lerares die je maar half verstaat en die een mes vasthoudt, luister je wel. ‘t Is te zeggen: veel leerlingen haakten af omdat ze het ‘erover’ vonden. Ik hield vol. Ik wilde bewijzen dat ik het kon.

Ik bleef focussen en ging steeds meer op in mijn werk. Dat heeft uiteindelijk geloond. Ik kreeg er zelfs de prijs van de ‘VRIKA’ -Vrienden van de Koninklijke Academie- voor mijn hele oeuvre. Die bevestiging gaaf mij zeer veel voldoening én zelfvertrouwen. En vooral ook moed om verder te doen, omdat je weet dat je goed bezig bent en op het juiste pad zit.

-De schilderkunst heb je jezelf aangeleerd?

Ja, wat het schilderen betreft, ben ik autodidact. Ik heb een hele evolutie doorgemaakt om te komen tot de abstracte schilderijen die ik nu maak. Ik legde me eerst toe op fotografie. Ik fotografeerde mijn beeldhouwwerken. Met die foto’s ging ik aan de slag. Ik vergrootte ze buiten proporties, ik kleurde en herkleurde ze en deformeerde ze. Dat leverde leuke en interessante werken op. Dat was ongeveer 20 jaar geleden.

Op dat ogenblik werd de kunstmarkt overspoeld door dergelijke werken. Veel kunstenaars hadden immers de mogelijkheden van de toen nog vrij nieuwe digitale fotografie leren kennen.

Ik bleef verder evolueren en schakelde via fotografie over naar schilderkunst. Wel bleef ik gefascineerd door die pixels. Die ging ik dan in mijn schilderijen weergeven. Ik schilderde alleen maar kleine vierkantjes, als stempels. Daar bouwde ik laag na laag, een schilderij mee op. Zo ontstonden de schilderijen van de dieren die ik ook beeldhouwde. Dat klopte, vond ik.

Samen vormden ze een geheel. Maar gaandeweg ging ik steeds abstracter schilderen. Ik gebruik nu nog steeds het principe van die kleine vierkantjes. Maar ik maak er nu abstracte werken mee. De kleuren moeten voor zich spreken. En dat doen ze. Wie naar mijn schilderijen kijkt, kan er heerlijk in wegdromen. Ieder ziet er best anders in. Dat is ook de bedoeling. Een abstract schilderij is geen harde waarheid. Het si vatbaar voor verbeelding. Iedereen kan er een eigen interpretatie en betekenis aan geven.

Tekst: Roel Sels
Foto’s: Bart Van der Moeren

Uit Suiker, De cultuurkrant van de kempen, editie nr. 63, juni – juli – augustus 2015

Share this post: